Oorsprong

In Engeland wilde men voor iedere taak van het jagen een gespecialiseerde hond. Dus gebruikte men Pointers om het wild aan te wijzen en Spaniels om het geschoten wild te halen. Met de invoering en verbetering van het jachtgeweer begon men andere eisen aan de honden te stellen. De afstand tot het aangeschoten wild werd groter en men had honden nodig met een goede neus, die in staat waren het wild over grotere afstanden op te zoeken en te apporteren en die niet bang waren voor een zwempartij. Om dat doel te verwezenlijken begon men Spaniels te kruisen met diverse andere honden, waaronder de Ierse Setter en de Bloedhond.

Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw is er vrij veel bekend over de ontwikkeling van de Golden Retriever. Dit is te danken aan een van de graven van Ilchester, die een nauwkeurige registratie over het ontstaan van deze honden uit de familiearchieven opdiepte.

In 1865 kocht Lord Tweedmouth in Brighton een gele Retriever, geboren uit zwarte honden. Deze hond, Nous genaamd, werd gepaard aan een inmiddels uitgestorven ras, de Tweed Waterspaniel, die leverkleurig en langkrulharig was. Hun nakomelingen waren goudgeel en vormden de basis voor de latere Golden Retriever. Door de toenmalige ‘Yellow Retriever’ te kruisen met de Labrador Retriever, de Flatcoated Retriever, de Ierse Setter, de Tweed Waterspaniel en een drupje Bloedhond, wist Lord Tweedmouth het uiteindelijk te brengen tot de huidige Golden Retriever. In 1913 kreeg het ras officiële erkenning, tot die tijd werden ze op shows uitgebracht als Flatcoated Retrievers met een afwijkende kleur.

 

Het karakter

In Europa, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika, Australië en Japan is de Golden Retriever zeer geliefd. Het is een van de zes gekende retrieverrassen (naast de Labrador retriever, de Flatcoated retriever, de Curly coated retriever, de Chesapeake Bayretriever en de Nova Scotia duck tolling retriever). De golden retriever is energiek, werklustig en gehoorzaam van aard, en wordt dan ook graag gebruikt als gebruikshond zoals geleidehond, hulphond en jachthond.

Een golden retriever is oorspronkelijk een jachthond die gespecialiseerd is in het opzoeken en naar de jager brengen van geschoten wild. Golden retrievers (de naam betekent gouden terugbrenger) hebben een "zachte beet" waardoor ze het wild kunnen apporteren zonder het te beschadigen.

De golden retriever is een sociaal dier en van nature vriendelijk en open. Door zijn intelligentie en leergierigheid is hij goed op te voeden. Op gehoorzaamheidswedstrijden doet hij het erg goed. Hij werkt graag voor zijn baas. Golden retrievers worden graag betrokken bij alledaagse bezigheden en maken graag deel uit van het gezin. De golden retriever is kindvriendelijk en heeft een tolerante en evenwichtige aard. Hij is dan ook geschikt als gezinshond. Tegenover kinderen is hij doorgaans geduldig en goedmoedig, een echte mensenvriend, maar daardoor niet erg waaks. Een golden retriever blaft doorgaans weinig, maar wanneer vreemden zich op het terrein begeven zal hij zijn baasje beslist waarschuwen. Ze zullen hem echter niet 'met hand en tand' verdedigen; het zijn geen echte waak- of verdedigingshonden.

 

De gezondheid

De golden retriever kan last krijgen van huidaandoeningen, zoals ichthyosis. Dit is een erfelijke huidaandoening waarbij de huid gaat schilferen. Ook oogafwijkingen, zoals grauwe staar, komen voor. Bij de gewrichten komen elleboog- en heupdysplasie voor. Bij deze afwijking sluiten de gewrichtsdelen niet goed op elkaar aan. Het veroorzaakt pijn en geeft problemen bij het bewegen. Veel van deze afwijkingen zijn erfelijk en kunnen met verstandig fokken grotendeels voorkomen worden. Golden retrievers worden ongeveer 10 tot 12 jaar oud.

 

Het uiterlijk

De vacht van de golden retriever is lang, zacht en redelijk dik, met een waterafstotende ondervacht. Ze heeft naast regelmatig borstelen weinig verzorging nodig. Deze honden komen in verschillende kleuren voor: van bijna wit tot donkerbeige, tegen mahoniekleur aan.

Het hoofd van de golden retriever is bij voorkeur goed geproportioneerd, mooi belijnd en goed op de hals geplaatst. De schedel is breed en de snuit is krachtig, breed en diep. De neus is bij voorkeur zwart en de oren zijn matig groot. Golden retrievers hebben een schaargebit.

Het lichaam is evenredig gebouwd met korte lendenen, diepe en goed gebogen ribben en een lang schouderblad. De golden retriever heeft stevige botten.

Schofthoogte van de reuen is 56-61 cm en van de teefjes 51-56 cm.

 

bron: Wikipedia, doggo